'Familietrekjes'
|
v Verhaal: Moeder's genen? |
v Bespreking van het verhaal |
v Wat doe ik er nu mee? |
v |
Moeder's genen?Je hoeft niet te weten of het in je genen zit om ermee te kunnen werken. Moeder vertelde graag, vooral als zij op haar gemak was. Wij plaagden haar als zij weer eens begon met 'Ja, Jan heeft een stevig hoofd. Zijn geboorte was ...' of met 'Toen wij in München aankwamen ...' of 'Het ergste was toen heel Breda moest vluchten ... Ik had niet eens een schone zakdoek bij me ...'. Wij zeiden dan 'O ja Mam, dat is verhaal nummer een uit de Jantjeserie', 'Dat is nummer zes uit de kostschoolserie!', 'Dat heeft U toch al eens verteld Mam. Dat is nummer 2 uit de reisserie', of 'Weet U wel zeker dat het tante Jaantje was Mam?'. Dit waren vreedzame momenten. Op een dag, ik zal een jaar of achttien zijn geweest, was ik bij de huisarts. Zonder dat daar enige aanleiding toe leek te zijn zei hij: 'Weet je wel dat je op je moeder lijkt?'. Dat gaf mij een schok, want ik vertrouwde hem en dit was niet iets wat ik graag hoorde. Mij was altijd verteld dat ik erg op mijn vader leek en uiterlijk was dat zeker het geval. Voor mij was dat altijd een troostgevende gedachte geweest. Onze dokter kende ons allemaal erg goed, en zijn opmerking zette mij aan het denken. Van toen af keek ik (soms) naar moeder met de vraag wat wij wel niet gemeen mochten hebben. Ik zag niets herkenbaars maar de vraag bleef hangen. Het heeft nog wel vijftien jaar geduurd voor ik me realiseerde dat wij een bijzondere ervaring gemeen hadden. In die jaren was ik me bewust geworden van mijn verdriet over mijn vader die was gestorven en die ik in de moeilijke jaren daarna erg had gemist. En toen drong het tot mij door dat moeder haar vader ook vroeg had verloren. Zij was nog geen zes jaar toen grootvader stierf. Haar moeder had ook de taken van haar man over moeten nemen, haar moeder had zelfs nooit tijd gehad om met haar kinderen te spelen, haar moeder stuurde haar, met haar zussen, naar kostschool. Ja, we hadden iets gemeen. Ik begon beetje bij beetje te begrijpen waarom zij was zoals zij was, maar toegeven dat ik op haar zou lijken? Dat had nog heel wat voeten in de aarde. In de tijd dat mijn ouders opgroeiden was het (nog) zo dat ieder gezond mens verondersteld werd te trouwen en kinderen te krijgen. Maar dat wilde niet zeggen dat zij daar emotioneel geen problemen mee zouden hebben. Ik weet dat moeder, na de geboorte van haar eerste kind, veel jaren nodig heeft gehad aleer zij gewend was aan de consequenties van haar moederschap. Pas na een jaar of tien nam het gevoel zeer beperkt te zijn af, vertelde zij later. Het leek alsof haar trots kunnen zijn op ons diende als compensatie voor de beperkingen die zij ervoer. Over deze zaken werd toen natuurlijk niet gesproken. Ik heb dat zo aangevoeld en kwam
tot de conclusie dat je als je trouwde vooraf zou moeten weten wat voor jou de
consequenties van ouderschap zouden zijn. Mijn moeder - evenmin als mijn vader eigenlijk -
leek geen idee te hebben gehad waar ze aan begon in dat opzicht. Wat mijzelf betreft: ik
had er toen zelfs geen notie van hoe mijn emotionele en sociale vaardigheden te gebruiken,
laat staan dat ik wist hoe kinderen op te voeden. Ik was altijd met plezier naar school
gegaan maar dat we hier geen les in kregen vond ik achteraf een groot gemis in mijn
opvoeding. Al met al vond ik dat het beter was dat ik geen kinderen zou hebben. Ik hield -
op mijn afstandelijke manier - erg veel van kinderen en wilde het ze niet aandoen dat ze
mij als moeder zouden hebben! Deze beslissing nam ik toen ik goed achttien jaar was. Ik
heb het aan mijn broers en zus overgelaten om aan de ontwikkeling van de menselijke soort
bij te dragen door de genen van onze ouders door te geven. Mijn bijdrage aan de evolutie
zou blijken meer op het terrein van de ideeën en van de cultuur te liggen, een
geesteskind te zijn. |
^ | |
Bespreking van het verhaal |
Dit deel nu even overslaan? |
Beknopte beschrijving naar aanleiding van het verhaal |
Informatie over begrippen en symbolen (beweeg de cursor over de link) |
Nu het gaat over moeders en kinderen moeten de eigenschappen aan de orde
komen die daar speciaal bij zijn betrokken. Die eigenschappen worden vooral gesymboliseerd
door de Maan, Jupiter en Mercurius. Bovendien is hier het innemen van een standpunt en het
nemen van een beslissing, hoe kinderlijk naïef ook, aan de orde. Daarvoor moeten we in
mijn geval tevens naar de Ascendant kijken. De vorige keren zijn de Maan en de Ascendant
al uitvoerig besproken, dus ik volsta nu met een korte samenvatting. |
![]() Klik voor de geboortekaart |
|
|
De wereld benaderen met behulp van de Ascendant en het gereedschap in de
eerste fase van het proces van beginnen hanteren doe ik, in eerste instantie, op een
kernachtige en praktische manier.
|
In de eerste fase, ruim tien graden verwijderd van de Ascendant in
Schorpioen, bevindt zich
|
Zoals de manier van beginnen voor de omgeving zichtbaar is, zo kunnen,
als er verbindingen mee bestaan, ook andere eigenschappen duidelijk merkbaar zijn. Die
eigenschappen ontwikkelen zich meestal volgens hun eigen patroon.
|
Aspecten met planeten voegen de eigenschappen van de betreffende planeet
aan de Ascendant toe:
|
Een patroon dankt zijn persoonlijk karakter, behalve aan aspecten ofwel
dynamische verbindingen tussen de planeten onderling, aan de verbindingen tussen de fasen.
De twaalf patroontypen worden behandeld in de patronenlijn en
daar ook geïllustreerd met voorbeelden. In mijn beginpatroon zijn de laatstgenoemde drie planeten verbonden met twee andere fasen in een eindeloze verschuiving van het perspectief. |
![]() Klik voor de geboortekaart |
via de vermogens tot communicatie en interactie, de vierde fase. Dit gaat door naar
initiatieven tot verwerking van inzichten, weer verder met praktisch werk aan alternatieve
oplossingen en terug naar de unieke waarnemingen aan de basis. Dat kan zo, op de
achtergrond en innerlijk, steeds door blijven gaan. |
|
De beschreven beweging wordt nog vanuit drie andere fasen gevoed:
|
De aanvoer naar de 4e fase loopt via nog meer lijnen:
|
^ |
Wat doe ik er nu mee? Ik kijk tastend naar de sociale context voor ik vragen hebIk twijfel er niet aan dat ons via de genen eigenschappen worden doorgegeven. Ik
twijfel niet aan de invloed van ouderen, leeftijdgenoten en de tijdgeest in het algemeen
op onze ontwikkeling. De diskussie welke van die factoren belangrijker is of meer
bijdraagt aan de ontwikkeling van een kind zal van theoretisch belang zijn voor
wetenschappers. Ik ben, in de praktijk, meer geïnteresseerd in de kwestie van vraag en
aanbod. Er is enerzijds een persoonlijke behoefte aan ervaringen, terwijl anderzijds de
omgeving een bepaald scala van fenomenen aanbiedt. De aangeboden ervaringen passen
misschien niet goed bij de behoeften. Als ouder of opvoeder eist je verantwoordelijkheid
dat je zorg draagt voor een geëigend aanbod aan mogelijkheden. Het is voor mij duidelijk
afhankelijk van de in de genen vastliggende capaciteiten en behoeften, wat in het aanbod
bruikbaar is en zal worden opgenomen en wat ontbreekt en elders zal moeten worden gezocht. Ik heb pas later de soort opleiding gevolgd die ik als tiener wenste. [ noot ]
En zo zie ik mezelf nu als ervaringsdeskundige. Had ik mijn gewenste opleiding eerder
gekregen dan had ik veel nuttige dingen misschien veel later geleerd of helemaal niet. Ik
kan me niet voorstellen dat er iets niet functioneel voor mij is bij al datgene wat ik
geleerd heb. Ik heb - onder meer over onderwijs en werk - zowel gefundeerde en ongefundeerde
beslissingen genomen. Voor alle neem ik de verantwoordelijkheid, ook voor keuzes die ik
onbewust heb gemaakt, ook voor de beslissingen die anderen voor mij hebben genomen. Die
geestelijke vrijheid is voor mij een fundamentele waarde. Immers, beslissingen die in
vrijheid en weloverwogen worden genomen zijn daarom toch niet beter dan andere? |